Ingangsdatum Europese Anti-witwasverordening (AMLR)
Doe de Wwft QuickScan
00 Dagen
00 Uren
00 Minuten
00 Seconden
Ma - Vr : 8:30 / 18:00
Ma - Vr : 8:30 / 18:00

Weinig bewijs voor ondermijning in de beautysector

De beautysector oogt kwetsbaar, maar harde data tonen weinig empirisch bewijs voor structurele ondermijning. Dat vraagt om nuchter beleid: proportioneel optreden waar risico’s concreet zijn en ophouden met generaliseren op basis van beeldvorming.

Leestijd: 3 minuten

Het nieuwe rapport Schone zaken: Verkenningen rond ondermijnende criminaliteit in de beautysector (Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), 3 september 2025) zet een streep door de aanname dat beautybedrijven massaal worden misbruikt door georganiseerde criminaliteit. Het onderzoek, uitgevoerd door Bureau Ateno en Ipsos I&O, ziet weinig empirisch bewijs voor structurele ondermijning. Dat is relevant nieuws voor uw risicobeoordeling (SIRA), uw cliëntenonderzoek en uw monitoring op ongebruikelijke transacties.

De boodschap: handel risicogestuurd, niet sectorbreed.

Wat betekent dit voor uw Wwft-risicobeeld?

Het rapport ondergraaft het idee van een hoog-risicosector als geheel. Voor poortwachters betekent dit vervolgens: geen “de-risking” op branche-niveau, maar differentiĂ«ren per cliĂ«nt en context. Een kapper met contante omzet verdient dus een ander gesprek dan een tattoo-artist met aanbetalingen via iDEAL. Het verschil zit in patronen, eigenaarsstructuur en geldstromen, niet in de branchebenaming alleen.

Voorbeelden:

  • Actualiseer het brancheprofiel: label beauty niet generiek als “hoog risico”, maar als heterogeen met subsegmenten. Koppel vervolgens subrisico’s (cash-intensiteit, informele arbeid) aan compensaties (POS-data, fiscus-aansluitingen, loonadministratie).
  • Herijk geografische factoren: drukke stadsstraten en toeristische zones kunnen andere patronen tonen dan dorpslinten. Gebruik daarom postcode-risicoscores en lokale signalen, niet de clichĂ©s over “lange openingstijden”.

CDD: wanneer standaard, wanneer verscherpt?

Standaardonderzoek volstaat bij doorsnee beautyklanten met transparante eigendom en reguliere betalingsstromen. Verscherpt cliëntenonderzoek (EDD) past u toe wanneer meerdere risico-indicatoren cumuleren, zoals:

  • Onlogische kasstromen: hoge contante stortingen net onder afroomgrenzen, met beperkte inkoopfacturen.
  • Gebrekkige herkomst van middelen bij snelle expansie (meerdere salons in korte tijd) zonder leningsdocumentatie.
  • Ondoorzichtige UBO’s: wisselende gemachtigden, brievenbusadressen, buitenlandse aandeelhouders zonder duidelijke economische reden.
  • Transactiepatronen: frequente internationale betalingen naar niet-sectorleveranciers, of rondpompen tussen privĂ©- en zakelijke rekeningen.
  • Negatieve media die feitelijk verifieerbaar is, niet louter geruchten of anonieme fora.

Monitoring en alerts

Richt transactiemonitoring in op gedragspatronen in plaats van branchecodes. Combineer drempels (kas, internationale overboekingen) met scenario’s die passen bij beauty-bedrijfsmodellen, zoals:

  • Seizoenspiek rond feestdagen (cadeaubonnen, pakketten) vs. vlakke omzet door abonnementen (zonnebanken).
  • Inkoopmatching: nagelstudio’s kopen oplosmiddelen en nageltips; tattooshops inkt en naalden. Een grote mismatch tussen omzet en inkoopprofiel kan duiden op omzetsturing of alternatieve inkomsten.
  • Personeelspatronen: veel zzp’ers op stoelhuur is niet verdacht op zich; controleer wĂ©l de factuurketen en loonheffingen.

Veelgemaakte misvattingen ontkracht

“Veel cash is ondermijning.”

Cash-intensiteit is een risico-indicator, geen bewijs. Kijk daarom naar consistentie tussen kas, inkoop en marges.

“Massagesalon is seksinrichting.”

Er zijn incidenten, maar geen bewijs voor structurele ondermijning in de dataset. Beoordeel op locatie- en gedragsdata, niet op naam.

“Tattoo is motorbende.”

Historische casuĂŻstiek bestaat, maar huidige patronen zijn niet eenduidig. Laat EDD daarom afhangen van concrete aanwijzingen.

Veelgemaakte misvattingen ontkracht

Toezichthouders verwachten risicogebaseerd werken en proportionaliteit. Generiek beleid leidt tot onnodige “de-risking”, reputatierisico’s, klantontevredenheid en laat de echte casussen liggen. De WODC-conclusie helpt u scherper te prioriteren: zoek diepte waar patronen afwijken en laat reguliere ondernemers in rust werken. Zo verhoogt u de kwaliteit van monitoring, verlaagt u het aandeel false positives en houdt u capaciteit vrij voor complexe dossiers.

Voorbeeld: EDD bij snelle groei van een nagelstudio-keten

Een ondernemer opent in anderhalf jaar vier nagelstudio’s. De omzet stijgt, maar de inkopen blijven relatief laag. Er zijn regelmatige contante stortingen van € 9.500 – € 9.900 en internationale betalingen naar een handelsmaatschappij zonder beauty-activiteiten. UBO’s wisselen tweemaal; een bestuurder staat ingeschreven op een “short stay”-adres.

Minimale Wwft-acties:

  • Verkrijg onderbouwde herkomst van middelen (kapitaalstortingen, leningen, kasstroomoverzicht).
  • Verifieer leveranciersrelaties en contracten; vraag om douanedocumenten bij import.
  • Controleer UBO-onderbouwing en motiveer economische redenen voor de structuur.
  • Verhoog monitoringdrempels tijdelijk en documenteer risicobeoordeling in het dossier.
  • Overweeg een melding ongebruikelijke transactie bij de FIU wanneer de combinatie van indicatoren de drempel passeert.